Natuurdoelanalyses voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden

Het is belangrijk om goed zicht te hebben op de staat van de natuur in Fryslân. Daarom maakte provincie Fryslân natuurdoelanalyses (NDA’s). Dit zijn analyses waarin staat hoe het met de natuur in de Friese Natura 2000-gebieden gaat. Ook andere provincies maken deze analyses voor hun gebieden.

De natuurdoelanalyses zijn nu eerst gemaakt voor de stikstofgevoelige natuurgebieden. In Fryslân zijn dit: Bakkeveense Duinen, Van Oordt’s Mersken, Wijnjeterper Schar, Rottige Meenthe, Ameland, Alde Feanen, Vlieland, Terschelling, Schiermonnikoog. Voor Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving, Sneekermeergebied en Groote Wielen is een verkorte natuurdoelanalyse opgesteld. Voor de twee gebieden Drents-Friese Wold & Leggelderveld en het Fochteloërveen is provincie Drenthe verantwoordelijk voor de NDA’s. Voor de Waddenzee en het IJsselmeer is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor de NDA’s.

Een grote grasduin met een bewolkte lucht er achter
Natuur op Vlieland

In de NDA’s is per gebied te lezen hoe het met de natuur gaat, welke knelpunten er zijn en wat mogelijk oplossingsrichtingen zijn. Het bevat geen maatregelen op gebiedsniveau. Die volgen in een gebiedsgerichte aanpak in het kader van het Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG). Voor veel van de Natura 2000-gebieden in Fryslân geldt dat verdroging, stikstof en verzuring voor problemen zorgen. De NDA’s geven een aanzet welke onderzoeken nodig zijn om eventuele kennisleemtes op te vullen.  

Adviezen Ecologische Autoriteit

De provincie Fryslân heeft de natuurdoelanalyses voor de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden op 30 juni 2023 naar de Ecologische Autoriteit (EA) gestuurd. De EA heeft voor alle natuurdoelanalyses een advies uitgebracht.  Voor elke Friese NDA heeft de EA bevestigd dat onze oordelen over de staat van de natuur kloppen. In elk advies geeft de EA aan waar zij aanvullend onderzoek nodig achten, wat volgens hen urgente maatregelen zijn die getroffen moeten worden en wat zij graag in een volgende NDA terug zien.

De De EA publiceert de adviezen op hun website

Bekijk de natuurdoelanalyses

De natuurdoelanalyses zijn hieronder te downloaden. Ze bevatten informatie over de staat van de natuur in die specifieke gebieden. De analyses zijn gemaakt op basis van bestaande informatie. zoals veldbezoeken, kaarten, inventarisaties en getallen uit databanken. Over sommige soorten en leefgebieden is op dit moment nog niet voldoende bekend. Om die kennisleemtes te vullen, start de provincie aanvullende onderzoeken. Arcadis heeft een advies geschreven voor het invullen van die kennisleemtes. Die kunt u hier downloaden
De NDA’s worden blijvend geactualiseerd. Daarbij wordt telkens gekeken hoe het met de natuur gaat, of getroffen maatregelen helpen en welke maatregelen er aanvullend nodig zijn. Bestaande (oudere) informatie kan dus worden gezien als nulmeting. Zo ontstaat er een steeds vollediger beeld van hoe de natuur zich ontwikkelt in Fryslân. De natuurdoelanalyses bevatten dus ook geen onomkeerbare conclusies. De natuurdoelanalyses voor het Drents-Friese Wold & Leggelderveld en het Fochteloërveen zijn te vinden op de website van provincie Drenthe.

In de vragen en antwoorden onderaan deze pagina is meer informatie te vinden over de natuurdoelanalyses.

Wat staat er in een NDA?

In een NDA staat voor een Natura 2000-gebied wat de staat van de natuur is. Er staat in beschreven in welke mate de natuurdoelen voor dat gebied gehaald worden, of er knelpunten zijn en welke dat dan zijn.

Vervolgens geeft de NDA een paar globale oplossingsrichtingen waaraan gedacht kan worden voor het verbeteren van eventuele drukfactoren/knelpunten – bijvoorbeeld verdroging of verzuring - die naar voren zijn gekomen. De provincie beantwoord in een NDA de volgende vragen:

Hoe gaat het met de stikstofgevoelige habitattypen en soorten (staat van instandhouding)?

  • Waar zou het door kunnen komen als het niet goed gaat (drukfactoren)?
  • Welke maatregelen zijn uitgevoerd of gepland om aan natuurherstel te werken (reeds bestaande herstelmaatregelen)?
  • Aan wat voor een type maatregelen zouden we kunnen denken om dit te verbeteren (suggesties herstelmaatregelen)?

De NDA’s zijn gemaakt aan de hand van de Handreiking van de Ecologische Autoriteit.

Wat staat er niet in een NDA?

Wat niet in een NDA staat omschreven is een pakket met concrete maatregelen om de natuur te verbeteren. Er staat op globaal niveau wat voor maatregelen kunnen bijdragen (denk dan bijvoorbeeld aan: een hoger waterpeil kan bijdragen), maar niet tot in detail uitgewerkt welke maatregel waar moet plaatsvinden. Het is de bedoeling dat dat soort maatregelen worden bepaald in de gebiedsgerichte aanpak met de streek en belanghebbenden waarin de gebiedsplannen worden gemaakt (op basis van het FPLG gebiedsprogramma).

Wat is de status van een NDA?

Een NDA is geen juridisch document, maar bevat de op dat moment meest recente informatie over de staat van een Natura 2000-gebied. Het is wettelijk bepaald dat voor besluiten rondom vergunningverlening de meest recente informatie gebruikt moet worden. Ook voor het opstellen van Natura 2000-beheerplannen is dit belangrijke input. Daarom wil de provincie ervoor zorgen dat die meest recente informatie ook zo compleet mogelijk en van goede kwaliteit is.

Welke NDA’s zijn nu aangeleverd?

Het gaat om de Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelige habitats (leefgebieden). In Fryslân zijn dat:

  • Bakkeveense Duinen
  • Van Oordt’s Mersken
  • Wijnjeterper Schar
  • Rottige Meenthe & Brandemeer
  • Ameland
  • Alde Feanen
  • Vlieland
  • Terschelling
  • Schiermonnikoog
  • Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving
  • Sneekermeergebied
  • Groote Wielen 

Voor het Drents-Friese Wold & Leggelderveld en het Fochteloërveen maakt provincie Drenthe de natuurdoelanalyses. Provincie Fryslân kijkt daarin mee.

En hoe zit het met de andere Natura 2000-gebieden?

Ook voor de andere Natura 2000-gebieden zullen op termijn NDA’s gemaakt moeten worden. Deze eerste ronde NDA’s omvat de stikstofgevoelige gebieden. Een tweede ronde NDA’s wordt verwacht in 2030, voor alle Friese N2000 gebieden. 

Hoe gaat het met de natuur in Fryslân (n.a.v. NDA’s)?

In de NDA’s voor de verschillende gebieden is te lezen hoe het gaat met de natuur per gebied. De algemene indruk is dat de natuur in Fryslân onder druk staat en de doelstellingen niet gehaald worden. De belangrijkste problemen zijn de stikstofdepositie en verdroging.

De uitstoot van stikstof is in veel Natura 2000-gebieden op het vaste land te hoog (te hoog om de natuur in de Natura 2000-gebieden te herstellen en te behouden). Ook verdroging en verzuring zijn belangrijke problemen.

Soms lijkt het met de habitattypen en leefgebieden voor soorten qua omvang nog best goed te gaan, maar gaat de kwaliteit van de natuur wel achteruit. Ook is in veel habitattypen de soortenrijkdom laag: er is minder biodiversiteit. Dat heeft waarschijnlijk te maken met verzuring door stikstofdepositie. Die verzuring, maar ook vermesting worden mogelijk versterkt door verdroging. Water kan verzuring of vermesting 'bufferen'. Dat betekent dat de effecten van verzuring en vermesting tegen worden gehouden. Als er verdroging plaatsvindt, heeft het grondwater dus minder capaciteit om die verzuring of vermesting te bufferen en zijn de effecten op de natuur meer merkbaar.

In heidegebieden komt het voor dat de grond te voedselrijk wordt door stikstof. Grassen, bomen en struiken houden van die voedselrijke grond en groeien snel. Terwijl de kwetsbare (heide)soorten juist niet van die voedselrijke grond houden en dus langzaam verdrongen worden door de grassen en de bomen.

Hoe het met de specifieke Natura 2000-gebieden gaat, is in de betreffende NDA’s te lezen.

Wat is het proces rond het advies van de Ecologische Autoritiet?

De provincie heeft de  NDA’s bij de Ecologische Autoriteit (EA) aangeleverd voor een advies. De EA heeft  per gebied een advies gepubliceerd, gebaseerd op de NDA’s, de achterliggende informatie en een veldbezoek. De adviezen van de EA zijn hier te vinden.

Wie moet de Natuurdoelanalyses maken?

Het opstellen van Natuurdoelanalyses (NDA’s) is een verplichting vanuit het nationale Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering (PSN). De provincies zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de NDA’s in hun eigen provincie. Ook Rijkswaterstaat en het ministerie van Defensie stellen de natuurdoelanalyses op voor de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden waar zij verantwoordelijk voor zijn.

Waar zijn de NDA’s op gebaseerd?

De provincie Fryslân maakt de Natuurdoelanalyses op basis van gegevens die al bekend zijn. Het gaat om gegevens uit veldbezoeken, gegevens van- en gesprekken met de terreinbeheerders en in een aantal gevallen aanvullende veldbezoeken tijdens het maken van de NDA’s.
Er wordt gebruik gemaakt van de metingen die gedaan zijn toen de Natura 2000-gebieden werden aangewezen. Die kun je zien als nul-meting. Ook gebruiken we kaarten waarop de vegetatie (planten) in een bepaald gebied staan, en zijn er profielen van de soorten en leefgebieden in de Natura 2000-gebieden. Daarin staat bijvoorbeeld de kenmerken van een soort of leefgebied, maar ook de spreiding in Nederland en de instandhoudingsdoelen. Verder wordt gebruik gemaakt van onderzoeksgegevens van onder andere ecologische bureaus, terrein-beherende organisaties en soortenorganisaties.

Al deze gegevens samen laten zien hoe de natuur zich de afgelopen jaren (sinds de nul-meting) heeft ontwikkeld. Daarmee is het mogelijk een indicatie te geven of de natuur vooruit of achteruit is gegaan. Wat betreft omvang, maar ook als het gaat om kwaliteit.

Hoe wordt de staat van de natuur omschreven in de NDA’s?

In de NDA’s staat voor elk natuurdoel omschreven of het behaald wordt met de maatregelen uit het Natura 2000-beheerplan. Ook staat er in of de stikstofuitstoot daalt of niet. Op basis daarvan zijn 3 eindoordelen mogelijk: 

Ja. Dit betekent dat de stikstofgevoelige natuur niet achteruit gaat en eventuele uitbreidingsdoelen worden behaald.  

Ja, mits. Dit betekent dat er geen verslechtering is van de stikstofgevoelige natuur, maar dat het niet zeker is of de uitbreidingsdoelen gehaald worden. Aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk in dit geval.   

Nee, tenzij. Dit betekent dat het niet uit te sluiten is dat de natuur verslechterd en dat uitbreidingsdoelen niet worden gehaald. Aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk in dat geval.  

Wat als er bepaalde gegevens niet bekend zijn?

Er was weinig tijd voor het maken van deze eerste NDA’s. Daarom was het nu alleen mogelijk om de analyses te maken op basis van al bestaande gegevens (en in een paar gevallen van aanvullend onderzoek). Dat betekent dat er nu een zo volledig mogelijk beeld gemaakt wordt van de staat van de natuur in de gebieden met de informatie die er al is, maar dat dat in de komende jaren nog verder aangevuld kan worden met meer onderzoek.

In de NDA’s staat welke kennis er nog ontbreekt en wat de perspectieven zijn voor het aanvullen van die kennis. De komende tijd gaat de provincie aan de slag om de kennisleemtes op te vullen. Daarvoor hebben we advies gevraagd hoe deze kennisleemtes aan te pakken. Het advies is hier in te zien

Wat betekent het voor de vergunningverlening?

In de vergunningverlening moet rekening worden gehouden met de NDA’s. Juridisch houdbare vergunningen zullen bij  ‘Nee, tenzij’ en ‘Ja, mits’-NDA-oordelen zeer beperkt mogelijk zijn. Dit was in de praktijk al zo, maar de NDA’s zijn de meest recente verzameling van gegevens. 

Hoe gaan we om met vergunningverlening als het gaat over de gebieden die (ook) in andere provincies liggen?

Problemen zoals verdroging, verzuring en stikstof houden zich niet aan (provincie)grenzen. Daarom moeten we bij vergunningverlening rekening houden met de natuur in onze buurprovincies. In de praktijk betekent het dat we rekening moeten houden met de effecten van een project tot een maximale afstand van 25 kilometer.

Wat wordt er nu met de NDA’s gedaan?

De Ecologische Autoriteit heeft voor elk Natura2000-gebied een advies uitgebracht. De EA heeft getoetst of de NDA en de beoordelingen daarin kloppen en navolgbaar zijn.  Voor elke Friese NDA heeft de EA de oordelen (ja, ja mits, nee tenzij) onderschreven.

In de adviezen benoemt de EA dat voor alle gebieden een LESA (Landschaps Ecologische Systeemanalyse) noodzakelijk is voor een beter begrip van de gebieden. Daarnaast beschrijft de EA in haar adviezen maatregelen die snel gestart moeten en kunnen worden. Dit omvat urgente maatregelen waarvan zeker is dat ze nodig zijn om verslechtering te voorkomen, en waarvan de ecologische risico’s minimaal zijn. 

Als provincie zijn we al bezig met voorbereidingen voor het doen van de LESA’s. We gaan er dan ook voortvarend mee aan de slag.

Kunnen we de voor- of achteruitgang van de natuur goed vergelijken als de natuurgebieden sinds de vorige analyse zijn uitgebreid of gewijzigd?

Voor sommige gebieden is voor de wenselijke uitbreidingen destijds een ambitiekaart gemaakt naast de habitattypenkaart. Voor sommige habitattypen geldt een uitbreidingsdoelstelling voor de oppervlakte en/of de kwaliteit. Meestal is dat bij habitattypen waarbij het in Nederland in de afgelopen decennia slecht gegaan is. Die ambitiekaart gaf globaal aan waar die uitbreidingen van de oppervlaktes binnen de ecologische opbouw van het gebied het meest waarschijnlijk waren. Maar meer dan een globale aanduiding van de ambities was het niet.

In Friesland is er geen gebruik gemaakt van ambitiekaarten en wordt alleen gewerkt met de habitattypenkaart, die we ook wel de T0-kaart noemen. Die T0-kaart geeft weer waar de habitattypen voorkwamen bij de aanwijzing van het gebied of bij het vaststellen van het Natura 2000-beheerplan.

Die T0-kaart is belangrijker, nu ook bij de Natuurdoelanalyses (afgekort NDA’s). Die nul- of uitgangssituatie van deze T0-kaart wordt in de NDA gebruikt om te bepalen wat de ontwikkelingen zijn in zo’n gebied. Met behulp van recentere gegevens (vegetatiekarteringen en gegevens van kenmerkende soorten als insecten en vogels) wordt bepaald of de oppervlakte veranderd is. Ook de huidige kwaliteit wordt bepaald met de recentere gegevens. De oppervlaktes en kwaliteit kunnen minder geworden zijn in de afgelopen 10 jaar. Het kan ook zijn dat door de maatregelen, die in het gebied uitgevoerd zijn, dat de oppervlaktes of kwaliteit verbeterd zijn.

Dus de T0-kaart met de oppervlaktes van de toen aanwezige habitattypen wordt gebruikt als uitgangssituatie en met recentere gegevens kunnen de veranderingen bepaald worden. En die wijzigingen (positief of negatief) bepalen de eindoordelen van de NDA’s. Gaat het goed of gaat het slecht met de aangewezen habitattypen of vogelsoorten? Dat wordt bepaald op basis van de gegevens, die als bronnen vermeld zijn in de NDA’s. En daarmee wordt een oordeel gegeven over de vooruit- of achteruitgang van de natuur sinds de vorige analyse (Natura 2000-beheerplan met de T0-kaart)

Als de T1 kaart (straks) meer hectare van een habitat laat zien dan de T0 kaart, dan is dat positief voor de staat van instandhouding en draagt het bij aan de doelstellingen en daarmee aan het van het slot gaan van vergunningverlening.

Gaat de provincie nu snel maatregelen nemen om de achteruitgang tegen te gaan?

Uit de NDA’s is naar voren gekomen dat nader onderzoek nodig is om de zogeheten kennisleemtes aan te pakken. Ook in de adviezen van de EA zijn aanbevelingen gedaan voor nader onderzoek. We hebben afgelopen jaar deskundig bureau Arcadis gevraagd om een advies plan van aanpak te maken voor deze kennisleemtes. 

De onderzoeken worden de komende jaren uitgevoerd, met prioriteit op de uitvoer van LESA’s (LandschapsEcologische Systeemanalyses). Nieuwe maatregelen binnen N2000-begrenzing worden meegenomen in de nieuwe beheerplannen. Nieuw voorgestelde maatregelen buiten N2000-begrenzing kunnen pas nader geduid worden na de uitvoer van de LESA’s en met een gebiedsgerichte aanpak. 

In het advies plan van aanpak is een overzicht te vinden van de kennisleemtes, per gebied en per thema. Daarnaast brengt het plan van aanpak in kaart welke kennis er momenteel al is en wat nog nodig is voor de invulling van de kennisleemtes. 

De kennisleemtes zijn onderverdeeld in de volgende thema’s:  Monitoring, LESA en Soortgericht onderzoek.

Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn:

  • Wat is de draagkracht van de N2000-gebieden voor de aalscholver, zilverreiger, kuifeend? (Alde Feanen)
  • Wat zijn de aanwezige grondwaterstanden op Ameland en welke veranderingen hebben over tijd plaatsgevonden? 
  • Wat zijn mogelijkheden voor herstel van binnenlandse kraaiheibegroeiingen in Wijnjeterper Schar?

Wanneer worden de nieuwe NDA’s verwacht? Verschillen deze van de huidige NDA’s?

Nu de adviezen van de EA binnen zijn beschouwen we de eerste cyclus NDA’s als afgerond. Het Ministerie van LVVN zet voor het vervolg in op nieuwe NDA’s in 2030, met tussentijds een tweejaarlijkse check of updates nodig zijn (een ‘APK’). Voor een tweede ronde zullen waarschijnlijk voor álle Natura2000-gebieden NDA’s worden opgesteld, en voor alle habitattypen en soorten (dus niet alleen stikstofgevoelige). Hiervoor wordt de landelijke werkwijze verbeterd en uitgebreid. Dit is in lijn met het landelijke Regeerprogramma.